OSSENDRECHT – Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland gaat niemand vervolgen voor het dodelijke schietincident bij een militaire oefening in Ossendrecht. Er waren drie militairen aangemerkt als verdachte. Na onderzoek blijkt dat ze ten onrechte als verdachte zijn aangemerkt. De officier van justitie heeft de zaken tegen hen geseponeerd.
Op 22 maart 2016 is een militair, een instructeur in opleiding, getroffen door meerdere kogels tijdens een oefening van het Korps Commando Troepen in het shootinghouse van de Politieacademie in Ossendrecht. Hij is als gevolg daarvan overleden. Na het incident is er een strafrechtelijk onderzoek ingesteld onder leiding van het OM, samen met de Koninklijke Marechaussee en de inspectie SZW. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid onderzoekt het incident separaat.
Gedurende het onderzoek zijn drie militairen als verdachte aangemerkt: de schutter, de hoofdinstructeur van de oefening en de toezichthouder op de oefening. De zaak tegen de schutter is kort na het incident geseponeerd. Al snel bleek dat hij ten onrechte als verdachte was aangemerkt. Hij voerde de aan hem opgedragen oefening uit conform de instructies. Op geen enkele manier was er sprake van opzet of enige verwijtbare schuld aan het overlijden van het slachtoffer.
Uit het onderzoek is ook gebleken dat het shootinghouse niet gebruikt had mogen worden voor deze oefening. Het shootinghouse was niet door de daartoe bevoegde militaire instantie gekeurd. Het shootinghouse wordt nu niet meer gebruikt voor dergelijke oefeningen.
De hoofdinstructeur en de toezichthouder werden verdacht van dood door schuld en/of het niet voldoen aan een dienstvoorschrift met de dood ten gevolge hebbende. Uit onderzoek blijkt, dat hen dit niet strafrechtelijk verweten kan worden. Beiden mochten erop vertrouwen dat de baan gekeurd en dus veilig was. Zij mochten er vanuit gaan dat zij bevoegd waren de baan te gebruiken.
Alle betrokkenen zijn inmiddels op de hoogte gebracht van de beslissing.