NEDERLAND – De media en de Tweede Kamer besteedden op maandag 29 mei ruime aandacht aan internetoplichting. Gijs van der Linden van het Landelijk Meldpunt Internetoplichting is blij met die aandacht. Deze draagt immers bij aan het voorkomen van dit soort kwalijke praktijken. Ook helpt het om mensen bewust te maken van wat zijzelf kunnen doen. Politieonderzoek naar internetoplichting is vaak complexer dan menigeen denkt.
Samen met alle regionale omroepen verrichtte de NOS via een enquête op hun websites een publieksonderzoek naar internetoplichting. Het ging onder meer over de aangiftebereidheid en wat de politie er vervolgens mee deed. Ongeveer 1800 mensen reageerden hierop. Zij kochten bijvoorbeeld iets op Marktplaats.nl en ontvingen hun aankoop niet. Twee derde van hen deed aangifte. Ruim negentig procent van de respondenten was ontevreden over de aanpak door de politie en slechts zes procent zag het geld terug. De uitkomsten van dit onderzoek zijn gepubliceerd op maandag 29 mei, gelijktijdig met de bespreking door de Tweede Kamer van een initiatiefnota over dit onderwerp.
Wanprestaties
Gijs van der Linden is teamleider bij het Landelijk Meldpunt Internetoplichting (LMIO): ‘Het is vaak onvoldoende helder wat de politie wel en niet kan doen bij dit soort zaken. Jezelf opgelicht voelen wil niet altijd zeggen dat het strafrechtelijk gezien ook zo is. Er kan ook sprake zijn van een wanprestatie. Heel vervelend natuurlijk, maar daar kan de politie niets tegen doen. Dan is het een civiele kwestie. Verder denken slachtoffers ten onrechte dat de dader aan de hand van een rekeningnummer gemakkelijk te achterhalen valt. Was het maar zo eenvoudig. We zien vaak dat oplichters bijvoorbeeld gebruikmaken van een of meerdere ‘moneymules’; dit zijn katvangers, mensen die – bewust of onbewust – hun rekening aan de oplichter ter beschikking stellen.’
Barrières
Het LMIO pakt internetoplichting wel degelijk aan: ‘Zo draaiden we in 2016 in totaal 346 onderzoeken, die we voor verdere afhandeling overdroegen aan de regionale eenheden van het korps. Daarbij identificeerden we vijfhonderd verdachten. Dat zijn doorgaans omvangrijke en complexe zaken, met tientallen tot soms wel honderden gevallen van oplichting. Daarom is preventie zo’n belangrijk speerpunt. We werpen barrières op om het de fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken en nieuwe slachtoffers te voorkomen. We werken daarbij nauw samen met onder meer banken, Marktplaats.nl, payment service providers en de Autoriteit Consument en Markt. Op basis van onze meldingen blokkeerden banken vorig jaar 1732 rekeningen. Ook zijn 35 sites van malafide webwinkels offline gehaald of werd hun betaalmogelijkheid geblokkeerd.’
Eigen verantwoordelijkheid
Verder wijst het LMIO actief op de mogelijkheid om via de website van de politie te checken of een verkoper dan wel rekeningnummer bekend is bij de politie, legt Van der Linden uit: ‘Kopers dragen nu eenmaal ook zelf de verantwoordelijkheid om na te gaan of een verkoper betrouwbaar is. Het is eenvoudigweg ondoenlijk om voor elke aangifte een onderzoek in te stellen. Dat doet de politie pas na meerdere aangiftes van een strafbaar feit tegen een persoon of bedrijf. Als wij voldoende aanknopingspunten zien, proberen we met speciale computerprogramma’s de hele oplichtingsketen in beeld te brengen.’
Elke aangifte helpt
Ook over internetoplichting krijgt de politie volgens Van der Linden meer meldingen en aangiftes dan zij aankan: ‘Dat is gewoon een feit. Toch is het essentieel dat slachtoffers aangifte blijven doen, al kunnen we hun zaak niet altijd oplossen. Zulke informatie geeft ons beter zicht op wat er speelt en we nemen elke melding op in ‘Check de verkoper’. Ook als we geen onderzoek instellen. Op die manier waarschuwen we anderen direct. Verder komt het voor dat een eerste melding geen bruikbare informatie bevat, maar dat er daarna drie wel bruikbare meldingen over dezelfde verkoper volgen. Dan nemen we die eerste melding alsnog mee in het onderzoek. Elke aangifte helpt dus en met elkaar kunnen politie, burgers en bedrijven zo bijdragen aan het terugdringen van dit soort kwalijke en frustrerende praktijken.’